Upper sentence
description? Nou, gewoon: titel. Ik ken er nog zo een: inbound agent. Niets
meer dan een ordinaire verkoper. Of wat dacht je van deze? Account manager. Dit
noemden we vroeger een vertegenwoordiger. Of het buurthuis dat schuilgaat onder
de naam wijkcentrum. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Denken de bedenkers
van deze titels nu echt dat de mens zo dom is dat ze dit niet door heeft? We geven
er een ander naampje aan en de mensen komen in lawines op ons af gestormd. Daar
zou ik de cijfers wel eens van willen zien.
En zelfs
in de omgangstaal vind je deze trend terug. Bijvoorbeeld: ik vind je leuk leuk.
Een keer is toch ook genoeg. Dit komt natuurlijk van het Amerikaanse, I like
you like you. Betekenend, ik ben verliefd op je. Of: het is gewoon zo van dat
ik echt mijzelf niet meer kan vinden of zo. Dit komt ook uit het Amerikaans: it’s like you know, like I don’t know who
I like am anymore, you know. Wij vinden dit in Nederland nogal
interessant klinken blijkbaar. Anders zouden we het niet na-apen. Maar in
Amerika zijn het vooral de minder slimme lager opgeleide mensen die dit soort
taalgebruik gebruiken. Als we dan gaan imiteren lijkt het mij een beter idee om
ervoor te zorgen dat we wat slimmer overkomen. En niet als een stelletje Amerikaans
verbasterde Tokkies.
Ook de
digitalisering speelt hier duidelijk een rol in. Wat geheel onterecht is naar
mijn mening. Want het was Robert Cailliau uit Tongeren in Limburg die aan de
vooravond stond van de magische www wereld. Dit deed hij samen met Tim
Berners-Lee, maar toch. Dat betekend dat we allemaal Limburgs zouden moeten
gaan praten. Dan krijgt de hele digitale wereld een zachte ‘g’. Oké, dat is misschien
een beetje teveel gevraagd van het goede.
Maar om
dit stukje af te sluiten met een final paragraph ending wil ik toch nog even
zeggen, dat laatste alinea net zo goed klinkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik lees graag ook jouw mening