Onwaarschijnlijk is het nieuwe vet, hard of onwijs. Taaltrends
ontstaan vaak door televisie, radio of sterren en soms ook door schrijvers.
Maar waar onwaarschijnlijk vandaan komt, ik heb geen idee.
Ik kan
mij herinneren dat dit woord jaren geleden al door BNN presentator Patrick Lodiers
werd gebruikt. Toen vond ik het al een ‘onwaarschijnlijk’ vreemd woord.
Patrick
komt uit Zeeland, wat natuurlijk dicht bij België ligt, dus misschien heeft hij
het daar opgepikt. Maar of de rest van Nederland het van hem heeft opgepikt?
Onwaarschijnlijk.
Onwaarschijnlijk,
het woord zegt het al, betekend niet waarschijnlijk. Het is niet waarschijnlijk
dat iets ook daadwerkelijk zal gebeuren. Bijvoorbeeld: het is onwaarschijnlijk
dat die blauwe jurk binnenkort rood wordt. Zoals dat gaat met taaltrends, zijn
woorden en betekenissen aan verandering onderhevig.
Zo keek ik vorige week De Wereld Draait Door en zegt een van de gasten: ‘ik
ben een onwaarschijnlijk grote fan van Anouk.’ Als je de originele betekenis
erbij zou halen, zou dit een rare zin zijn. Dan zou hij betekenen, het is niet
waarschijnlijk dat ik een grote fan van Anouk ben. Terwijl ze toch het
tegenovergestelde bedoelde.
Onwaarschijnlijk
betekent tegenwoordig meer iets in de trend van hard of onwijs. Het zet kracht
bij. ‘Ik ben een enorme fan van Anouk,’ zouden we vroeger hebben gezegd. Het is
een Multi-tool om al je extases een naam te geven.
‘Ik
voel me onwaarschijnlijk lekker.’ ‘Ik heb zo’n onwaarschijnlijke trek in een
patatje.’ Of zoals Patrick Lodiers zou zeggen, ‘we zijn er onwaarschijnlijk
klaar voor.’
En nu
maar hopen dat ik een onwaarschijnlijk goede column heb geschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik lees graag ook jouw mening