Rut (Mark Rutte) en Sam (Diederik Samson) spelen op het
strand. Het waait een beetje. Maar dat geeft niet, want ze spelen met schepjes
en emmers.
‘Wat is dat?’ Vraagt Sam.
‘Dat is een zandkasteel,’ zegt Rut. ‘Hé, niet aankomen. Je mag
er niets van aftrekken. Dit is mijn kasteel.’
‘Ik maak ook een kasteel,’ zegt Sam.
‘Dat kan niet,’ zegt Rut.
‘Waarom niet?’
‘Want jij bent een zeemeermin.’
‘Niet waar.’
‘Welles.’
Ah-oh. Nu
hebben ze weer ruzie.
‘Houdt daarmee op,’ zegt Ruts moeder. ‘Bouw liever een nieuw
kasteel. Dat deden wij ook. Toen we uit Nederlands-Indië kwamen.’
‘Oké. Ik graaf een gat. En jij mag erin,’ zegt Rut tegen
Sam.
‘Dan help ik mee,’ zegt Sam.
En samen
graven ze een groot gat. Zo groot, dat Sam erin kan.
‘Het past precies,’ zegt Sam als hij in het gat ligt.
‘Dan maak ik nu een zeemeermin van je,’ zegt Rut.
‘Hé, hier kan ik niet uit.’
Sam heeft
al een staart. En daarna een borst. En nu lijkt het net echt.
‘Ben ik nu een zeemeermin?’
‘Ja.’
‘Hé, kijk. Een zeemeermin,’ roepen twee meisjes met paardenstaarten.
‘Uww,’ en snel rennen ze weg.
‘Rut,’ roept Sam. ‘Rut, waar ben je? Help een golf.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik lees graag ook jouw mening